1 februari ging de halve van Texel in de verkoop.
Binnen 10 minuten waren alle 1600 startbewijzen strak uitverkocht.
–
Nu eind september sta ik op de boot met 3 loopmaatjes en 1596 andere uitverkorenen.
We zijn erbij.
Met de boot verlaten we het vaste land.
De start is gelijk vanaf de boot op Texel.
–
De sfeer en spanning zit er goed in, hier in het laadruim.
Maar vooral gezelligheid.
Opzwepende muziek van een dweilorkest, de vertrouwde geur van oud zweet en tijgerbalsem.
Lopers die zenuwachtig naar hun sporthorloge kijken omdat GPS niet te ontvangen is in de boot.
–
Om de spanning te breken legt Norbert uit waar de uitdrukking “het ondergeschoven kindje” vandaan komt.
Ik doe net of ik het nog niet wist. Norbert heeft nu al een topdag.
–
We komen aan op Texel.
Het rolluik gaat onder applaus omhoog en de laadklep naar beneden.
De felle zon komt binnen. Kippenvel.
–
Het geluid van de bootshoorn is het startsein.
Nog meer kippenvel -noem me een gevoelige jongen-
We zijn los.
Uit de boot het eiland op.
Autistisch als we zijn wachten we nog even op GPS en rennen dan de startmatten over.
–
Dit is kicken. Met m’n loopmaatjes, rennen op Texel.
Ik weet weer even hoe geluk voelt.
Met z’n vieren rennen we over het asfalt.
–
We worden vaak aangesproken door toeschouwers dat ons haar goed zit.
Richard en Norbert met hun “coupe boyband begin jaren negentig” en Marco en ik met onze kale bats.
Voor Marco is dit nieuw en het duurt toch zeker 7km voor hij doorheeft dat het door onze shirt sponsor komt.
–
Ik had m’n kop in moeten smeren tegen verbranden, glad vergeten dat op Texel altijd de zon schijnt.
–
Als viertal lopen we een mooie 5:15per/km alleen voor Marco is dat iets te snel merk ik.
Dit is zijn eerste halve marathon sinds tijden, we willen hem er graag bij houden maar hij heeft het zwaar, nu al.
Hij hangt er maar een beetje achteraan.
-over een maar maanden vliegt hij ons weer moeiteloos voorbij-
–
Bij 9 kilometer moet hij lossen en kan ons tempo omhoog.
Het loopt heerlijk.
Mooie omgeving, de duinen, het bos en straks het strand.
Norbert loopt ook heerlijk -zegt hij onophoudelijk-
–
Na 12 kilometer draaien we het strand op.
Hier gaat het fout.
Het is loodzwaar door het rulle zand.
Bij elke stap trek in mezelf tien centimeter uit het zand.
Of ik nou tegen de kustlijn loop of meer landinwaarts het is rul en vooral schuin.
M’n hartslag schiet omhoog en ik zie Richard en Norbert steeds verder voor me lopen.
–
Meer dan een kilometer strand en dat is ruim 500 meter te lang.
Als ik rechtsaf omhoog loop het strand af valt de man voor me stil, en ik bijna over hem heen.
Ik schiet er langs en zie Richard wandelen.
Hij heeft het dus ook zwaar, dan mag ik ook wandelen vind ik.
–
Mijn ademhaling staat op standje hyperventileren en m’n hartslag is 177.
Verzuring in m’n benen.
Ik blijf wandelen tot mijn ademhaling weer redelijk is.
Richard gelukkig ook.
We komen weer op gang en zien Norbert fris en fruitig voor ons lopen hij kijkt om en lijkt te wachten.
M’n hartslag is nog niet ideaal maar we zetten aan.
-dit plezier gunnen we Norbert niet-
Aangekomen bij Norbert pakken we het tempo weer op en doen of er niks aan de hand is.
–
Met 4:50per/km houden we een hoger tempo aan, te hoog voor mij, dat strand heeft me gesloopt.
Norbert zegt nog een keer dat hij heeeerlijk loopt.
Ik laat me terug vallen.
–
Afgelopen woensdag heb ik ze in de dertigste kilometer kapot gelopen en nu val ik af in de laatste kilometers.
Ik finish 30 seconden na hen in 1:48:46
Tevreden.
–
Ondanks het strand -of juist door het strand- heb ik genoten.
Ik voel me, alsof ik een halve marathon gelopen heb.
–
Het was geweldig, wat een genot om hier te mogen lopen.
Bijna 12 uur van huis, maar het was elke seconde waard.
–
Ik weet het nu zeker.
Dit is de mooiste loop van het land.